Nederland heeft al een koppositie in Europa als het gaat om het hergebruik van grondstoffen. Met de aanwezige chemische-, plastic-, en afvalindustrie heeft ons land bovendien alle troeven in handen om te zorgen dat dit straks ook voor plastic het geval is. Dat blijkt uit nieuw KPMG- onderzoek ‘Plastic grondstoffen voor recycling in Nederland’ dat vandaag werd overhandigd aan Focco Vijselaar, algemeen-directeur van VNO-NCW.

Het Nederlands bedrijfsleven wil voor nieuw plastic overstappen van fossiele naar circulaire grondstoffen uit bijvoorbeeld plastic afval en biogrondstoffen. Dit heeft veel klimaatvoordelen: van het niet langer verbranden van plastic afval tot het gebruik van minder fossiele grondstoffen in nieuwe producten. Toch zijn hiervoor nog veel hindernissen. KPMG bracht die in beeld door feitelijk te onderzoeken wat het aanbod van en de verwachte vraag naar plastic afval voor recycling is. En vervolgens (beleids)opties in beeld te brengen waarmee een sluitende kringloop kan ontstaan, zodat plastic maximaal wordt hergebruikt. Plastic afval is immers één van de belangrijkste alternatieven voor fossiele grondstoffen uit aardolie. Voldoende beschikbaarheid is dan ook cruciaal.

Veel meer plastic uit afval nodig voor verduurzaming
Het KPMG-onderzoek maakt inzichtelijk dat er de komende jaren een serieuze disbalans ontstaat tussen de verwachte vraag naar en het aanbod van plastic afval. Onder invloed van nieuwe Europese en nationale wetgeving komen er ambitieuze verplichtingen voor het inzetten van gerecyclede grondstoffen (recyclaat) in nieuwe producten. De Nederlandse chemische- en plasticindustrie sorteert hier op voor en heeft concrete plannen voor miljoeneninvesteringen in fabrieken voor chemische recycling. Hierdoor kan de capaciteit voor het recyclen van plastic afval in 2030 verdubbelen tot meer dan 2.200 kiloton. Dat is goed nieuws. KPMG rekende echter ook uit dat de beschikbaarheid (aanbod) van plastic afval blijft steken op zo’n 1.000 kiloton in 2030. Dit betekent dat aanvullende maatregelen nodig zijn om het tekort op te heffen en ervoor te zorgen dat de Nederlandse industrie de Europese doelen voor klimaatneutrale productie en een circulaire plastic keten kan halen.

De potentie pakken met slimme maatregelen
Om de plasticrecycling in Nederland en Europa beter van de grond te krijgen, schetst KPMG verschillende beleidsopties waarbij de overheid kan zorgen voor de juiste randvoorwaarden. Het gaat dan bijvoorbeeld om maatregelen waarmee de samenwerking tussen industriële schakels verder wordt verbeterd. Ook zijn maatregelen mogelijk die zorgen voor meer én beter voorsorteren en/of nasorteren van eenmaal ingezameld plastic afval. Hierdoor wordt voorkomen dat – zoals nu – 70% van de 1.698 kiloton aan jaarlijks ingezameld plastic in ons afval alsnog wordt verbrand. Naast dit nog onbenutte potentieel in huishoudelijk afval, is met gerichte maatregelen ook nog veel plastic te winnen uit commerciële en industriële afvalstromen. Maar zelfs als die kansen worden benut, dan resteert alsnog een grote behoefte aan circulaire grondstof uit andere delen van o.a. Europa.
Nederland moet zich volgens KPMG dan ook hard maken voor een gelijk speelveld voor het makkelijker verschepen van plastic afval binnen Europa én op het met spoed wegnemen van hindernissen die het gebruik van plastic afval als hernieuwbare grondstof nu in de weg staan. ‘Anders komt de recycling van plastic afval onvoldoende van de grond in Europa’, aldus de auteurs van het rapport. ‘Deze keten in Europa kunnen we alleen volledig circulair maken door nauwe Europese samenwerking in de recycling.’

Focco Vijselaar, algemeen directeur VNO-NCW: “De afvalverwerkers, de chemie en de plastic branche zetten met dit onderzoek een belangrijke stap op weg naar groen plastic. Door plastic massaal te recyclen en te werken met onder meer chemische recycling worden we minder afhankelijk als Europa van allerlei fossiele grondstoffen van elders uit de wereld. Én door deze innovaties nemen we zo bovendien de voorsprong en blijft onze maakindustrie op termijn concurrerend. Dat biedt de beste zekerheid voor goedbetaalde groene banen met minder impact op de wereld en de omgeving waarin mensen wonen en recreëren.”