Het huisvuil uit Rome wordt in Amsterdam verbrand. Intuïtief lijkt dit extra vervuiling op te leveren, maar het tegendeel is waar. Tenminste: zolang de hoeveelheid plastic in het afval niet te hoog wordt. Echte milieuwinst wordt geboekt wanneer voldoende capaciteit beschikbaar is om plastic uit afval te scheiden en dit plastic te recyclen. Helaas ontbreekt het nog aan die capaciteit.

Vanaf begin april wordt wekelijks 900 tot 1800 ton huisvuil uit Rome verbrand door het Afval Energie Bedrijf (AEB) in Amsterdam. Dit levert milieuwinst op omdat het transport en verbranden van afval in Amsterdam minder vervuilend is dan storten in Rome, zo blijkt uit onderzoek van CE Delft. Deze milieuwinst is echter afhankelijk van de samenstelling van het afval en dreigt om te slaan in milieuschade als het afval te veel plastic bevat.

Italië is niet in staat om het eigen afval zelf te verwerken omdat het land onvoldoende capaciteit heeft. Op dit moment wordt het afval gestort en daar komt veel van het sterke broeikasgas methaan bij vrij. Verbranding in Amsterdam leidt ondanks het transport per saldo toch tot minder uitstoot van broeikasgassen, mede omdat bij verbranding energie wordt opgewekt zodat minder fossiele brandstoffen nodig zijn. Italië en het AEB presenteren de export van het Romeinse afval daarom als milieuwinst.

Het grootste gedeelte van de uitstoot van verbranding van Italiaans afval wordt gecreëerd door aanwezigheid van plastic in afval. Volgens CE Delft bestaat het huishoudelijk afval in Italië gemiddeld voor 13 procent uit plastic, voor een stad als Rome zal dit iets hoger liggen. Dit relatief kleine deel leidt tot meer dan de helft van de broeikasgassen bij verbranding hier in Amsterdam. Toch is verbranding in Amsterdam in plaats van storting in Rome pas zinloos op het moment dat het aandeel plastic boven de 39 procent ligt.

De totale uitstoot van verbranding van Italiaans afval kan met ruim twee derde gereduceerd worden wanneer plastic uit het afval wordt gescheiden en aangeboden voor recycling. Dit gebeurt nu niet, omdat de scheidingsinstallatie van het AEB al vol zit.

Recycling minder schadelijk voor milieu
Recycling van plastic levert een schoner alternatief. Niet alleen is het recyclingsproces zelf minder vervuilend dan verbranding, bovendien wordt bij de productie van nieuw plastic uit aardolie meer CO₂ uitgestoten dan bij het gebruik van recyclaat. Daarom ligt de CO₂-uitstoot bij recycling ongeveer 2,22 kilogram per kilogram plastic lager dan bij verbranding met energieterugwinning becijfert CE Delft (zie figuur 1).

Figuur 1: CO₂-uitstoot bij verbranding met energieterugwinning ligt per kilogram plastic 2,22 kilogram hoger dan bij recycling (in kg CO₂-uitstoot per kg plastic)

Bron: Berekeningen van ABN AMRO op basis van cijfers CE Delft 2021

Een scheidingsinstallatie haalt minimaal 70 procent van het plastic uit afval. In de 900 ton afval dat wekelijks uit Rome komt zit volgens CE Delft 117 ton plastic. Een scheidingsinstallatie kan hier 82 ton plastic leveren voor recycling. Bij recycling wordt weer 80 procent omgezet in nieuwe grondstof. Het plastic dat achterblijft wordt alsnog verbrand in de ovens. Doordat in totaal meer dan de helft van het plastic wordt gerecycled in plaats van verbrand, ligt de CO₂-uitstoot ruim twee derde lager dan bij volledige verbranding. Wanneer de scheiding al in Rome zou plaatsvinden, wordt ook minder CO₂ uitgestoten bij transport van het afval.

Recycling vaak een kostbaar alternatief
Recycling van plastic komt nog moeizaam op gang. Dit komt voornamelijk doordat scheiden van plastic lastig is en omdat nieuw plastic vrij goedkoop is. Binnen de Europese Unie neemt percentage van huishoudelijk afval dat gerecycled wordt slechts beperkt toe (zie figuur 2). De komende jaren zal dit enigszins versnellen, voornamelijk door een bredere toepassing van statiegeld en het verbod op kunststofproducten voor eenmalig gebruik zoals wegwerptasjes.

Figuur 2: Recyclingspercentage van huishoudelijk afval neemt maar mondjesmaat toe

Bron: Eurostat

De vraag naar recyclaat wordt geremd omdat nieuw plastic doorgaans goedkoper is dan gerecycled plastic. Recycler Stiphout Plastics krijgt jaarlijks ongeveer 18 miljoen kilogram huishoudelijk plastic afval binnen waarvan het grofweg 80 procent verwerkt tot nieuwe grondstof voor producenten van kunststofproducten. “Door de lage prijs van nieuw plastic verkopen we te weinig recyclaat en zien wij onze voorraad toenemen”, schetst Eline Stiphout, directeur van Stiphout Plastics. “Het is moeilijk om recyclaat goedkoper te maken door de hoge kosten van het schoonmaken van plasticafval. Er moeten meer prikkels komen om het gebruik van recyclaat te stimuleren zoals belasting op nieuw plastic.”

Om het prijsvoordeel van nieuw plastic teniet te doen, kunnen landen een belasting heffen op verkoop van nieuw plastic. Hoewel de Europese Unie al een heffing vraagt aan landen, berekenen landen dit niet altijd door aan kunststofproducenten. Door per kilogram nieuw plastic een heffing op te leggen, kan gerecycled plastic eerder voordelig worden.

Investeer in nieuwe scheidingsinstallaties
Rome verwacht vanaf 2026 een eigen afvalverbrandingscentrale in gebruik te kunnen nemen. Hiermee zou hun afvalprobleem tijdelijk opgelost zijn. Om de milieuschade verder te verminderen zijn forse investeringen in scheidingsinstallaties nodig. Deze scheidingsinstallaties vergroten de kwaliteit en het aanbod van plastic afval.

Meer capaciteit van scheidingsinstallaties moet gerealiseerd worden om de milieuschade van plastic te beperken. Wanneer afval beter gescheiden wordt, is er meer en kwalitatief beter aanbod voor recyclingbedrijven. Daarnaast is de Europese Commissie van plan om de verpakkingsindustrie te verplichten een percentage recyclaat te verwerken in nieuwe verpakkingen. Al met al zorgen deze maatregelen voor meer aanbod en meer vraag van recyclaat, waardoor de prijs ervan kan dalen en het een serieus alternatief wordt voor nieuw plastic.

Disclaimer
De in deze publicatie neergelegde opvattingen zijn gebaseerd op door ABN AMRO betrouwbaar geachte gegevens en informatie. Noch ABN AMRO, noch functionarissen van de bank kunnen aansprakelijk worden gesteld voor in deze publicatie eventueel aanwezige onjuistheden. De weergegeven opvattingen en prognoses houden niet meer in dan onze eigen visie en kunnen zonder nadere aankondiging worden gewijzigd. Het gebruik van tekst of cijfers uit deze publicatie is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld.

Teksten zijn afgesloten op 13 april 2023