Vink Barneveld neemt stappen om werkwijze te verbeteren

Familiebedrijf Vink uit Barneveld kondigt maatregelen aan om de werkwijze bij twee van haar werkmaatschappijen, met name op het vlak van administratie en logistiek, te verbeteren. Vink doet dit nadat de Gelderse Omgevingsdienst een rapport heeft opgesteld en hier een publieke discussie over is ontstaan. Het bedrijf zal naar aanleiding hiervan additionele maatregelen nemen, maar zal in een schriftelijke reactie ook aangeven op welke punten zij het oneens is met de constateringen van de Omgevingsdienst.

De directie van Vink neemt de aantijgingen van de afgelopen periode serieus. Zo heeft het bedrijf al, direct nadat zij bekend werd met het rapport van de Omgevingsdienst, diverse maatregelen genomen bij de betreffende twee werkmaatschappijen. Nu na berichtgeving in media in de afgelopen weken een zeer negatief en ongenuanceerd beeld is ontstaan over deze twee werkmaatschappijen en daarmee over het gehele Vink-concern, willen de eigenaren een extra inspanning laten zien. Tegelijkertijd zal Vink alsnog officieel op het rapport reageren waarin ook zal worden aangegeven op welke punten de Omgevingsdienst naar haar mening de plank misslaat.

Deze extra inspanning bestaat eruit dat een extern bureau zal worden ingeschakeld om alle relevante processen en procedures tegen het licht te houden die te maken hebben met de inname, verwerking en aflevering van grond. De Omgevingsdienst vermeldt enkele tientallen incidenten in haar rapport gedurende de onderzoeksperiode, waarbij het vaak om administratieve handelingen gaat. In de onderzoeksperiode hebben in totaal zo’n 300.000 handelingen plaatsgevonden. Het bedrijf probeert daarbij zoveel mogelijk te voorkomen dat er vergissingen worden gemaakt.

Verder zal als extra maatregel budget en personele capaciteit beschikbaar worden gesteld om de naleving van regels en procedures nog beter te bewaken. Dit wil Vink doen in afstemming met de Omgevingsdienst.

Algemeen directeur Rob Vink: “We lopen nooit weg voor onze verantwoordelijkheid. Daarom nemen we maatregelen om onze bedrijfsprocessen te optimaliseren met als doel het voorkomen van menselijk fouten. Gezien de complexiteit van alle wetten en regels waar wij mee te maken hebben, is een vergissing al snel gemaakt. Bijvoorbeeld een partij een code ‘24’ meegeven in plaats van ‘42’ kanal een groot misverstand oproepen. Het is van belang dat zowel wij als onze opdrachtgevers erop kunnen vertrouwen dat alles op de juiste manier wordt gedaan en is vastgelegd.” Vink heeft direct na verschijning van het rapport in de zomer van 2017 al maatregelen genomen, waaronder een andere inrichting van haar terreinen en de aanschaf van nieuwe weegapparatuur, waardoor bepaalde fouten al niet meer voor kunnen komen.
Stopzetten

Aangezien wet- en regelgeving steeds strenger worden en de maatschappelijke eisen aan recyclingactiviteiten steeds scherper, levert het uitvoeren van bepaalde verwerkingsactiviteiten kwetsbaarheden op voor bepaalde delen van het Vink-concern. Bedrijfsactiviteiten die in deze veranderde tijden steeds moeilijker uitvoerbaar zijn, zoals het recyclen van kunstgras, worden daarom zo snel mogelijk stopgezet. “Recycling en circulariteit zijn belangrijk voor de toekomst van onzemaatschappij, maar er kleven soms ook nadelen aan. Bepaalde stoffen blijven bijvoorbeeld aanwezig in hergebruikt materiaal – dit is simpelweg niet te voorkomen. Ook al levert dit geen daadwerkelijke problemen of gevaren op, de maatschappelijke en daarmee de politieke bereidheid om die nadelen te accepteren, is steeds kleiner geworden. Hierdoor is het voor ons niet meer aantrekkelijk om dit soortactiviteiten te blijven uitvoeren”, aldus Rob Vink.

Veilig zand
In diverse media is ten onrechte het beeld gecreëerd dat een werkmaatschappij van het Vink-concern vervuild zand zou hebben gebruikt bij de aanleg van nieuwbouwwijken, onder meer in Barneveld. Dit is geenszins het geval. De bedoelde partij zand betreft een in 2015 door deze werkmaatschappij ingenomen partij zand. Voordat een partij zand wordt ingenomen, vindt er onafhankelijk bodemonderzoek plaats op de locatie waar het betreffende zand vandaan komt. Dit bodemonderzoek gebeurt in opdracht van de aanbieder. Zo’n onderzoek is bedoeld om na te gaan welke verontreiniging verwacht kan worden en hoe er gesaneerd moet worden. Volgens dit bodemonderzoek zou er mogelijk DDT in het zand zitten, maar geen styreen.

De werkmaatschappij heeft het ingenomen zand vervolgens – conform de regels – laten reinigen en laten keuren door een onafhankelijk en gecertificeerd onderzoeksbureau. Hieruit bleek dat er géén verhoogde DDT-waarde in het zand zat, maar werd in één van de mengmonsters wel een abnormale piekwaarde aan styreen aangetroffen. Omdat een abnormale piekwaarde vaker voorkomt bij keuringen, wordt daar in de protocollen rekening mee gehouden. In zo’n geval dient een herkeuring plaats te vinden. Omdat het om een piekwaarde bij één mengmonster ging en in het andere mengmonster dus geen verhoogd styreen is aangetroffen, heeft Vink in overleg met het onderzoeksbureau het zand opnieuw laten keuren volgens een andere, in feite strengere procedure. Uit deze herkeuring bleek dat zich ditmaal in geen van beide mengmonsters een verhoogde concentratie styreen bevond. Het onderzoeksbureau heeft het zand dan ook als schoon beoordeeld. Volgens de Omgevingsdienst had Vink dit zand niet op deze manier mogen herkeuren en dus ook niet als schoon zand mogen aanbieden. De directie van Vink deelt die mening niet. De directie van Vink is er namelijk van overtuigd dat het wel juist heeft gehandeld en zoekt een manier om dit te laten toetsen door een onafhankelijke instantie met autoriteit op dit gebied. Berichten in media dat het opnieuw laten reinigen van het zand het bedrijf 130.000 euro zou hebben gekost en dat het zand daarom niet opnieuw zou zijn gereinigd, zijn pertinent onjuist. Indien het zand namelijk opnieuw gereinigd had moeten worden, waren de kosten hiervan voor rekening van het externe reinigingsbedrijf gekomen. Het Vink-concern had dus geen enkel financieel belang bij het niet opnieuw laten reinigen van het zand.

“Hoe dan ook is er geen sprake van vervuild zand. Het verhaal dat het zand vergiftigd zou zijn metDDT is sowieso een schandelijke manier van berichtgeving”, stelt Rob Vink. “De gemeten DDT- waarden kwamen bij alle keuringen, dus ook de eerste, ver onder alle grenswaarden uit en overstegen niet de achtergrondwaarde, dus de waarde die je overal in Nederland zou kunnen aantreffen. Televisieprogramma Zembla heeft het rapport op dit vlak gewoon verkeerd gelezen en hier onterecht enorme paniek mee veroorzaakt. De Styreen-waarden werden in één mengmonster aangetroffen en het was onduidelijk wat dit had veroorzaakt. Daarom hebben we het opnieuw laten testen. Wij en het onderzoeksbureau dachten dat we dit volgens de juiste procedure hadden gedaan, maar de Omgevingsdienst is van mening dat wij dat niet hebben gedaan en onze administratie op dat punt zouden hebben aangepast. Dat is pertinent onjuist. Wij vinden het desondanks belangrijk dat een onafhankelijke, derde dit nog eens bekijkt en hier een oordeel over geeft. Maar dan gaat het dus om de vraag of wij de juiste procedure hebben gevolgd en niet of de grond daadwerkelijk vervuild is. De GGD, maar ook de Omgevingsdienst hebben inmiddels vastgesteld dat het zand geen gevaar voor de volksgezondheid oplevert. Ook de in het ene monster gemeten piekwaarde vertegenwoordigt overigens bij lange na geen gevaar voor de volksgezondheid.”

Rob Vink betreurt dan ook de negatieve aandacht die is ontstaan na berichtgeving in de media op basis van valse aannames. “Familiebedrijf Vink bestaat ruim 90 jaar. Zo’n lange staat van dienst heb je niet zomaar, daar moet je elke dag keihard voor werken. We voelen ons dan ook zeer gesteund door de warme reacties van onze klanten en onze ruim 300 loyale werknemers.”