Vandaag heeft de BVOR het certificatieschema ‘Erkende verwerker invasieve exoten’ gelanceerd.
Dit schema specificeert eisen voor de gecontroleerde compostering van plantenresten afkomstig van invasieve exoten zoals de Japanse duizendknoop. Deze eisen zijn strenger dan bestaande wettelijke eisen. Zij garanderen dat plantenresten en zaden van invasieve exoten onschadelijk worden gemaakt. Dit voorkomt verdere verspreiding van deze soorten.
Invasieve exoten zijn planten die van nature niet in Nederland voorkomen. Door hun explosieve groei verspreiden zij zich snel in openbaar groen en in het landschap. Voorbeelden zijn de Japanse duizendknoop, de reuzenberenklauw en de grote waternavel. Ze verdringen andere plantensoorten en kunnen funderingen en dijklichamen aantasten.
Bestrijding van invasieve exoten is daarom een prioriteit voor terreinbeheerders. Bovendien is vanaf 1 januari 2016 Europese regelgeving van kracht die de Nederlandse overheid verplicht maatregelen te nemen om verspreiding van invasieve exoten tegen te gaan. Het certificatieschema ‘erkende verwerker invasieve exoten’ draagt bij aan effectieve bestrijding.
Het schema stelt strenge eisen aan de procescondities en de controles in een composteerinrichting. Deze eisen gaan verder dan wettelijke eisen. Zij zijn gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek en praktijkproeven. Bovendien zijn de eisen in het schema door de BVOR afgestemd met de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) en experts van Wageningen Universiteit.
Het certificatieschema moet leiden tot een landelijk dekkend netwerk van ‘erkende verwerkers’, vergelijkbaar met het al langer bestaande succesvolle schema voor de verwerking van ziek iepenhout.
Vanaf 1 september 2015 kunnen composteerbedrijven het certificaat ‘erkende verwerker invasieve exoten’ behalen. Een onafhankelijke certificeringsinstelling controleert jaarlijks of de betreffende bedrijven aan alle eisen en voorwaarden voldoen. Door gebruik te maken van composteerbedrijven met certificaat hebben terreinbeheerders en andere ontdoeners van plantenresten vervolgens de zekerheid dat hun materiaal op verantwoorde wijze onschadelijk wordt gemaakt.