Afval scheiden is de norm. Maar liefst 95 procent van de Nederlanders vindt dat het ‘hoort’, zo blijkt uit de Afval Barometer van SUEZ. Maar scheiden we afval wel op de juiste manier? Ruim driekwart van de ondervraagden denkt van wel. Onderzoek wijst echter uit dat mensen nog veel onbedoelde missers maken bij het scheiden van hun afval. Hierdoor verdwijnen er nog steeds veel producten in de verkeerde afvalbak. Ook de kennis over waarom het belangrijk is om afval te scheiden ontbreekt vaak nog. Aan de welwillendheid van de Nederlander ligt het niet: bijna de helft van de ondervraagden geeft aan graag meer informatie te willen over wat er met hun afval gebeurt. De grootste motivatie om afval op de juiste manier te scheiden is het milieu.
Dat de overgrote meerderheid van de Nederlanders vindt dat afval scheiden iets is dat je ‘hoort’ te doen, is goed nieuws op Wereldmilieudag. Vandaag wordt de datum van Earth Overshoot Day 2019 bekend gemaakt. Dit is de dag waarop we – vanaf de eerste dag van het jaar – al evenveel natuurlijke grondstoffen hebben gebruikt als de aarde in heel 2019 kan produceren. Deze dag valt elk jaar vroeger. ‘Iets goeds doen voor het milieu’ is dan ook voor bijna alle Nederlanders (96 procent) de reden om afval te scheiden. Toch blijkt de praktijk soms lastig. Twee derde van de Nederlanders worstelt namelijk weleens met het scheiden van afval. Zo weten negen op de tien Nederlanders niet dat een wijnglas bij het restafval hoort. Ook denkt 81 procent dat kassabonnetjes in de papierbak horen, terwijl ook hier het restafval de juiste bestemming is. Andere lastige producten zijn plastic speelgoed en theezakjes. 80 procent weet niet dat plastic speelgoed naar de milieustraat gebracht moet worden en 70 procent van de Nederlanders gooien hun theezakjes bij het GFT en niet bij het restafval.
Waarde van afval
Annie de Loijer, directeur Marketing bij SUEZ, is blij met de resultaten van het onderzoek: “Afval scheiden is voor Nederlanders de norm geworden, iets dat ‘hoort’. Zes op de tien Nederlanders zeggen te weten waar ze informatie kunnen vinden om afval op de juiste manier te scheiden, maar in de praktijk gaat het nog weleens mis. Daar ligt een rol voor gemeenten en onszelf.” SUEZ wil de waarde van afval nog tastbaarder maken. Slechts een op de zes Nederlanders weet namelijk wat er met hun afval gebeurt en de helft geeft aan er meer over te willen weten. “Met de juiste voorlichting kunnen we samen nog meer bereiken. Door te laten zien dat je zeep kunt maken van koffiedik en gieters van gebruikte wasmiddelflessen, worden we ons meer bewust van de waarde van afval. Door afval goed te scheiden, kunnen we het namelijk steeds opnieuw gebruiken. En sparen we de schaarse grondstoffen van de aarde.”
Nog beter scheiden
Bijna alle Nederlanders, 99 procent, leveren minstens één afvalsoort gescheiden in. Voornamelijk papier en karton (91 procent), glas (85 procent), textiel (76 procent) en plastic verpakkingen, blik en drinkpakken (PBD; 75 procent) worden gescheiden van het ‘gewone’ restafval. Wel ziet acht op de tien van de ondervraagden hierin nog ruimte voor verbetering. Zij willen graag hun best doen om afval nog beter te scheiden én minder afval te produceren. Zo geeft driekwart aan in de toekomst zo min mogelijk plastic wegwerpproducten te willen gebruiken, en twee derde wil zo veel mogelijk verpakkingsvrije producten gaan kopen. Ook geeft een ruime meerderheid aan in de toekomst zo goed mogelijk uit te willen rekenen hoeveel eten er nodig is, zodat er minder weggegooid hoeft te worden.
Samenvatting onderzoeksresultaten Suez Afval barometer
Een wijnglas hoort thuis bij het restafval,
dit weet slechts één op de tien Nederlanders
Bijna de helft (48%) denkt dat de doos bij het oud papier hoort en zit daarmee fout; een vieze taartdoos hoort bij het restafval weggegooid te worden. 45% weet dit gelukkig wel goed te beantwoorden. Op deze manier is van 18 verschillende items gevraagd hoe deze weggegooid horen te worden. Van de spaarlamp is het vaakst op de hoogte wat je ermee aan moet; 80% weet dat deze bij de milieustraat ingeleverd moet worden. Vrouwen zitten hierbij vaker goed dan mannen (83% vs. 77%). Plastic bloempotjes, een melkpak en een soepblik horen thuis in de afvalbak voor plastic verpakkingen, blik en drinkpakken (PBD). Dit weet respectievelijk 77%, 76% en 71%. Ook hier zijn het vrouwen die vaker weten waar plastic bloempotjes (80% vs. 74%) en melkpakken (81% vs. 70%) gedeponeerd moeten worden. Rond driekwart van de Nederlanders weet dat eierschalen en gekookte etensresten bij het groente-, fruit- en tuinafval (GFT) thuis horen (resp. 76% en 74%). Ook dit wisten vrouwen vaker (eierschalen 80% vs. 71%; gekookte etensresten 78% vs. 69%). Een enveloppe met venster gooi je bij het oud papier, dat weten zeven op de tien (70%) Nederlanders goed te beantwoorden. Ongeveer de helft van de Nederlanders weet de volgende producten bij de juiste afvalsoort onder te brengen; schroeven en spijkers (52%; restafval), leeg deodorant spuitbusje (50%; restafval) en vloeibare voedselresten, zoals vette jus en (bak)olie (48%; milieustraat). Mannen weten iets vaker dat schroeven en spijkers als restafval weggegooid moeten worden (55% vs. 49%). Ruim vier op de tien kiezen het goede antwoord; restafval (43%). Een derde ziter echter naast en kiest voor ‘papier/karton’ (34%). Ook over piepschuim (isolatiemateriaal) heerst verwarring:37% weet dat je dit bij de milieustraat in hoort te leveren. Een groter deel (44%) denkt echter dat het bij het restafval hoort. Items die slechts door minimaal drie op de tien juist worden ingedeeld zijn het theezakje (28%; restafval), plastic speelgoed (20%; milieustraat), het kassabonnetje (19%; restafval) en producten van wegwerpplastic (zoals bordjes, bestek en rietjes) (13%; restafval). Het item dat het vaakst in de verkeerdeafvalbak zou verdwijnen, is het wijnglas; slechts 10% weet het juiste antwoord ‘restafval’ te noemen.
Nederland afvalscheidingsland?
Bijna zes op de tien gooien weleens iets bij het restafval wat er niet in hoort
Bijna alle Nederlanders van 18 jaar en ouder bieden minstens één afvalsoort gescheiden van het restafval aan (99%) en ruim driekwart is van mening dat zij hun huishoudelijk afval op de juiste manier scheiden. Vrouwen zeggen vaker dan mannen het afval op de goede manier te scheiden (80% vs. 73%). Voornamelijk papier/karton (91%), glas (85%), textiel (76%) en plastic verpakkingen, blik en drinkpakken (PBD) (75%) worden gescheidenvan het ‘gewone’ restafval. Toch geven bijna zes op de tien (58%) aan weleens iets bij het gewone restafval tegooien wat er niet in hoort. Het zijn vaker mannen die dit weleens doen (63% vs. 52%). Maar dat gaat niet altijd zonder schuldgevoel; ruim de helft (53%) voelt zich weleens schuldig of zou zich schuldig voelen wanneer zij hun afval niet op de goede manier scheiden of niet apart inleveren. Bij vrouwen knaagt dit schuldgevoel vaker dan bij mannen (59% vs. 45%). Ook al geven bijna zes op de tien toe weleens iets bij het restafval te gooien wat er niet in hoort, zegt een even groot deel (58%) weleens afval van een ander van straat te pakken om het in de afvalbak te gooien. Ook spreekt een derde weleens iemand aan die afval op straat gooit (33%). 5% zegt zelf weleens afval op straat te gooien, mannen (8% vs. 2%) en jongeren vaker (13% vs. 3% 30 jaar en ouder). Slechts 2% zegt weleens afval te laten liggen in bijvoorbeeld het park of op het strand na een picknick of een barbecue. Een zesde spuugt weleens kauwgom uit op straat (17%). Het zijn vaker jongeren die dit doen (30% vs. 14% 30 jaar en ouder).
Vrouwen vinden het vaker dan mannen niet erg om extra moeite te doen om afval te scheiden Volgens bijna zes op de tien Nederlanders bestaat het grootste deel van hun afval uit plastic verpakkingen, blik en drinkpakken (PBD) (57%). Zestigplussers zeggen dit minder vaak (51% vs. 60% 59 jaar en jonger). Bij 31% van de Nederlanders vormt restafval het grootste deel van alles wat weggegooid wordt. Het zijn vaker mannen (34% vs. 28%) en jongeren (38% vs. 29% 30 jaar en ouder) die dit zeggen. Afval scheiden blijkt lastig. Bij bijna twee derde (64%) van de Nederlanders slaat de twijfel weleens toe en weet men niet wat er met bepaald afval moet gebeuren of waar het in gegooid of ingeleverd moet worden. Een even groot deel zegt echter heel goed te weten hoe zij afval moeten scheiden (65%). Het zijn vaker vijftigplussers die zeggen hier goed van op de hoogte te zijn (74% vs. 55%). 67% vindt het eenvoudig om in hun woonomgeving het huishoudelijk afval op de juiste manier te scheiden. Daarnaast vinden bijna zeven op de tien (69%) het niet erg om extra moeite te doen om afval goed te scheiden. Het zijn vaker vrouwen die dit vinden (72% vs. 66%) en vijftigplussers (75% vs. 64%). Maar extra betalen om afval goed te scheiden, gaat veel Nederlanders te ver. Slechts een zevende vindt dat niet erg (14%), maar de meerderheid staat hier afwijzend tegenover (62%).
De helft van de Nederlanders zou graag meer weten over wat er met hun afval gebeurt
Wat gebeurt er eigenlijk nadat je je afval hebt gescheiden? Een zesde van de Nederlanders die ten minste één of meerdere afvalsoorten gescheiden aanbieden, geeft aan dat dit te weten (17%). Het zijn vaker zestigplussers die hiervan op de hoogte zeggen te zijn (20% vs. 15%). Meer dan de helft (53%) weet dat afval dat in Nederland gescheiden aangeboden wordt, daarna niet weer samen op één hoop wordt gegooid. Ruim vier op de tien weten dat alle afvalstromen stoffen bevatten die geschikt zijn voor recycling (46%) en/of dat van al het huishoudelijke afval dat in Nederland gescheiden aangeboden wordt, meer dan de helft gerecycled wordt(44%). De stelling ‘Alleen afval uit gescheiden afvalstromen is geschikt voor recycling’ blijkt een lastige. Vier opde tien geven terecht aan dat dit niet waar is (39%). Een even groot deel denkt echter wel dat dit waar is (37%) en een kwart (24%) weet het écht niet. Wat extra kennis over dit onderwerp lijkt dus geen overbodige luxe. Dat vinden veel Nederlanders zelf ook; ongeveer de helft zou wel graag meer willen weten over wat er met hun afval gebeurt (49%), jongeren vaker (57% vs. 48%). Toch geven bijna zes op de tien aan dat zij wel weten waar zij informatie kunnen vinden om afval op de juiste manier te scheiden (59%), jongeren minder vaak (47% vs. 61% 30 jaar en ouder).
Milieu grootste motivator om afval gescheiden aan te bieden
Voor bijna alle Nederlanders (die minimaal één afvalsoort gescheiden van het restafval aanbieden; 99% van de Nederlanders doet dit) is afval scheiden iets waar men een intrinsieke motivatie voor heeft; het is iets wat jehoort te doen (95%). Extrinsieke motivatoren zoals ‘dat het moet van de gemeente/overheid’ (68%), ‘kosten besparen’ (49%) en ‘denken dat anderen vinden dat ik afval moet scheiden’ (42%) spelen in mindere mate eenrol. Overigens speelt het aspect van kostenbesparing voor zestigplussers vaker mee (58% vs. 45% 59 jaar en jonger). Jongeren geven vaker aan dat zij afval gescheiden aanbieden omdat zij denken dat anderen vinden dat zij dat moeten doen (58% vs. 38% 30 jaar en ouder). De belangrijkste motivator is echter het milieu. Voor 96% van de Nederlanders is de reden dat zij afval gescheiden aanbieden dat zij iets goeds willen doen voor het
milieu. Voor een even groot deel speelt mee dat men zich er van bewust is dat er nieuwe grondstoffen en producten van gescheiden afval gemaakt kunnen worden (95%).
Nederlanders zeggen in de toekomst vaker duurzame acties te gaan ondernemen Bijna alle Nederlanders scheiden nu dus al één of meerdere producten van het ‘gewone’ restafval (99%). Ruimeen tiende (13%) zegt zijn of haar afval nu al zo goed mogelijk te scheiden, maar acht op de tien (81%) zien ruimte voor verbetering en zijn (waarschijnlijk) van plan beter hun best te gaan doen om hun afval zo goed mogelijk te scheiden. Daarnaast staan veel Nederlanders open voor het ondernemen van (nog) meer duurzame acties. Zo zegt rond driekwart van de Nederlanders in de toekomst zo min mogelijk plastic wegwerpproducten te willen gaan gebruiken (zoals bordjes, bekers, bestek en rietjes) (76%), zo min mogelijk overbodige producten te willen kopen (waarvan men eigenlijk al weet dat ze niet (veel) gebruikt gaan worden) (74%) en zo goed mogelijk in te willen gaan schatten of uitrekenen hoeveel eten er nodig is (zodat er zo min mogelijk weggegooid hoeft te worden) (72%). Nog eens twee derde van de Nederlanders zegt (ook) zo veel mogelijk verpakkingsvrij te willen gaan kopen (67%). Het zijn vooral zestigplussers die hierin stappen willen gaan zetten (76% vs. 63%). Ook zeggen zij vaker zo min mogelijk overbodige producten te zullen gaan kopen (79% vs. 72%), net als vrouwen (74% vs. 61%). Vrouwen zeggen vaker nu al zo goed mogelijk in te schatten/uit te rekenen hoeveel eten er nodig is (21% vs. 13%), zo min mogelijk plastic wegwerpproducten te gebruiken (15% vs. 10%) en/of zo min mogelijk overbodige producten te kopen (14% vs. 9%).