Van Gansewinkel, het moederbedrijf van Afvalinzamelaar en -verwerker AVR-Industrial Waste BV, heeft een door het Functioneel Parket aangeboden transactie van in totaal 500.000 euro geaccepteerd. Het bedrijf betaalt een boete van 200.000 euro voor het in strijd met de vergunning verwerken van bijna 2000 ton gevaarlijk afval. Daarnaast wordt het geld dat het bedrijf hiermee verdiend heeft – in totaal 300.000 euro- ontnomen.
Strafbare feiten
Uit het onderzoek door de Politie blijkt dat men tussen 2008 en 2011 gevaarlijk afval van een (oleo)chemisch bedrijf heeft geaccepteerd en verwerkt, terwijl het bedrijf hiervoor geen vergunning had. De begeleidingsdocumenten van het afval waren niet juist opgemaakt.
Zo zou men onder de noemer `minerale afvalolie’ een residu uit een (organisch) chemisch proces hebben ontvangen. Dit residu is bekend onder de naam `Esterresidu’. Dit is een gevaarlijke, vluchtige afvalstof. Het gaat om in totaal 1994 ton. Esterresidu mag alleen verwerkt worden door bedrijven die een vergunning hebben om dat afval te verwerken. Inname van die afvalstoffen door bedrijven zonder een dergelijke vergunning kan leiden tot een niet verantwoorde verwerking.
Men had deze stof volgens de verleende omgevingsvergunning niet mogen accepteren en verwerken. Door deze handelswijze is concurrentievervalsing ontstaan ten opzichte van erkende afvalverwerkingsbedrijven die aan diverse voorwaarden dienen te voldoen om Esterresidu wel te mogen accepteren en verwerken. Oneerlijke concurrentie kan de handel verstoren en ondermijnen. Dat is ernstig, daarom treedt de overheid hiertegen op.
Passende afdoening
Het bedrijf betaalt een boete van 200.000 euro. In de zittingszaal was het OM tot een vergelijkbare strafeis gekomen. Van milieuschade door de vastgestelde overtredingen is tot op heden niet gebleken. Bij het bepalen van de hoogte van de boete is meegewogen, dat door deze feiten het risico op milieunadelige gevolgen is ontstaan. Ook de structurele aard van de feiten en de recidive door het bedrijf zijn meegewogen. Het bedrijf is op 24 april 2014 door de rechtbank veroordeeld vanwege de overtreding van milieuwetgeving in de periode tussen 2005 en 2007.
Er is volgens het Openbaar Ministerie 300.000 euro verdiend met de inzameling en verwerking van het esterresidu. Dit bedrag wordt het bedrijf ontnomen, omdat misdaad niet mag lonen.
De bedrijfsactiviteiten zijn inmiddels gestaakt, zodat van herhaling in de toekomst geen sprake meer kan zijn.
Het Openbaar Ministerie ziet de ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel en de betaling van de boete daarom als een evenwichtige en passende afdoening van de zaak.