Commissie Van Aartsen: “Omgevingsdiensten moeten onafhankelijker kunnen werken”

De 29 omgevingsdiensten in ons land – verantwoordelijk voor vergunningverlening, toezicht en handhaving op milieugebied – kunnen hun werk nu niet goed doen. Milieu en leefomgeving lijden daaronder. Om dit op te lossen moeten omgevingsdiensten onafhankelijker kunnen werken, stelt een adviescommissie onder voorzitterschap van Jozias van Aartsen. “De verantwoordelijk bewindspersoon in het nieuwe kabinet moet hiervan straks een topprioriteit maken.”

De adviescommissie kreeg in juni 2020 van staatssecretaris Stientje van Veldhoven (IenW) de opdracht om te adviseren over maatregelen die het stelsel van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) op milieugebied slagvaardiger en effectiever kunnen maken.

Het belangrijkste knelpunt is volgens de commissie dat de omgevingsdiensten onvoldoende onafhankelijk kunnen opereren van het bevoegd gezag, de gemeente- en provinciebesturen. Dat wordt enerzijds veroorzaakt door een tekortschietend mandaat en anderzijds doordat een deel van de omgevingsdiensten niet goed is opgewassen tegen de hoeveelheid en diversiteit aan taken. Ze zijn krap gefinancierd en de systematiek van outputfinanciering werkt contraproductief. Dit leidt ertoe dat het bij veel omgevingsdiensten ontbreekt aan benodigde kennis en specialisatie.

Voorzitter Van Aartsen: “De commissie concludeert dat omgevingsdiensten hun werk niet goed genoeg kunnen doen. Dat leidt tot gezondheidsschade, economische schade en bestuurlijke schade. De omvang is niet goed te onderbouwen, omdat er niet systematisch onderzoek naar wordt gedaan, maar verschillende onderzoeken maken duidelijk dat de schade aanzienlijk is. Niet alleen financieel, maar ook bestuurlijk.”

De problemen worden zichtbaar door incidenten, terwijl de onderliggende oorzaken structureel zijn. Zo is er onvoldoende toezicht op het functioneren van omgevingsdiensten. Het zogenaamde horizontaal toezicht door gemeenteraden en Provinciale Staten werkt niet, en een andere vorm van toezicht ontbreekt. Het Rijk speelt nauwelijks een rol bij het verbeteren van de prestaties in het stelsel.

“Er is meer nodig dan doorontwikkelen. Het fundament van het stelsel staat, maar ingrijpende maatregelen zijn nodig”, stelt voorzitter Van Aartsen van de adviescommissie. De adviescommissie doet tien aanbevelingen om te komen tot een toekomstvast, effectief, slagvaardig en toekomstgericht VTH-stelsel.

  1. De ondergrens voor de omvang van de omgevingsdiensten verhogen
  2. Kwaliteit verbeteren en afstemmen op aard van inrichtingen
  3. Meer capaciteit en inzet voor strafrechtelijke handhaving en vervolging
  4. Hetzelfde basistakenpakket voor elke omgevingsdienst
  5. Landelijke normfinanciering in plaats van lokale outputfinanciering
  6. Verplichting tot informatieuitwisseling en investeren in kennisontwikkeling en kennisdeling
  7. Eén uitvoerings- en handhavingsbeleid, en één uitvoeringsprogramma op basis van één risicoanalyse per regio
  8. Versterking van de positie van de directeur door verplicht mandaat en herzien van de benoemingsprocedure
  9. Inrichten van Rijkstoezicht op omgevingsdiensten
  10. Advisering en uitvoeringstoets door omgevingsdiensten over omgevingsplannen

In het licht van de invoering van de Omgevingswet (2022) is de commissie van oordeel dat de omgevingsdienst een inhoudelijk advies moet geven over de milieunormering in omgevingsplannen en een uitvoeringstoets op de normering zou moeten uitvoeren. De ‘uitvoering’ moet hierbij een gelijkwaardige partner voor het ‘beleid’ zijn.

Er moet ook toezicht komen op de inhoudelijke prestaties van de omgevingsdiensten. De commissie ziet hier een rol voor het Rijk, bij voorkeur de ILT. Daarmee krijgt de bewindspersoon ook meer bevoegdheden om in te grijpen.

Vanwege de maatschappelijke urgentie roept de adviescommissie de politiek op na de verkiezingen snel besluiten te nemen over de voorgestelde verbeteringen en die snel uit te voeren.