Attero en AVR sluiten zich aan bij kort geding tegen Ministerie over importheffing op afval

De importheffing op afval werd op 28 juni aangekondigd als één van de klimaatmaatregelen voor de uitvoering van het Urgenda-uitspraak. Volgens het Ministerie zal deze importheffing 0,2 Mton CO2-besparing opleveren door de import van afval economisch onmogelijk te maken. Het Ministerie van Financiën heeft begroot dat de importheffing na twee jaar geen belastinginkomsten meer genereert, omdat de import van afval dan gestopt zal zijn. Attero en AVR hebben twijfels bij de juistheid van de CO2-berekeningen en eisen nu samen met de redactie van Afval!/AfvalOnline inzage in deze berekeningen en andere informatie over de besluitvorming rondom de importheffing. De importheffing zal namelijk grote negatieve gevolgen hebben voor het klimaat, milieu, energierekening van de burger en ook voor de werkgelegenheid in de afvalsector.

Importheffing leidt juist tot meer CO2-uitstoot
Onderzoek van PwC toont aan dat de maximale besparing van CO2 binnen de Nederlandse grenzen niet 0,2 Mton maar maximaal 0,03 Mton kan zijn. Daarnaast toont onderzoek aan dat er significante weglek-effecten van CO2 zijn. Onderzoek van Eunomia toont aan dat de import van afval uit Ierland en het Verenigd Koninkrijk in 2018 tot 0,37 Mton CO2-besparing heeft geleid. Ook onderzoek van CE Delft geeft aan dat de import van afval juist tot CO2-besparing leidt.

Uitgeverij Noordhoek heeft 26 juli een WOB-verzoek (Wet Openbaarheid Bestuur) ingediend om inzage te krijgen in alle stukken – waaronder ook de CO2-berekening – die tot dit onverwachte beleid hebben geleid. Alle beslistermijnen zijn verstreken en het Ministerie heeft aangekondigd naar verwachting pas in de week van 11 november tot een volledige beslissing over te kunnen gaan. En dat terwijl Staatssecretaris Van Veldhoven op 27 september jl. aan de Tweede Kamer heeft bevestigd dat de inschatting van 0,2 Mton CO2-besparing reeds is gevalideerd door experts. In dat geval zou deze inschatting toch ook opgestuurd kunnen worden naar Uitgeverij Noordhoek en de Tweede Kamer en wekt verder uitstel nog meer argwaan.

Importheffing in strijd met vigerend beleid
De huidige ‘waste-to-energy’-capaciteit is tot stand gekomen op aandringen van de Rijksoverheid waarbij de laatste installaties nota bene gebouwd zijn door de Nederlandse overheid. Door meer recycling van Nederlands afval is er nu vrije verbrandingscapaciteit die voor omringende landen kan worden ingezet. In het vigerende overheidsbeleid (LAP3, B15.4.3) wordt deze import van afval juist aangemoedigd omdat het goed is voor het klimaat: “Vanuit klimaatperspectief is benutting van de restcapaciteit voor verbranding van restafval uit het buitenland nuttig omdat momenteel in veel Europese landen storten of verbranden zonder energieterugwinning nog de standaard is. Nederland zet zich in om ervoor te zorgen dat lidstaten met elkaar samenwerken om de beschikbare afvalverbrandingscapaciteit in de regio optimaal te benutten.” In 2014 verzette de heer Wiebes zich ook nog in een Kamerdebat tegen een importheffing op afval omdat dit tot een ongelijk speelveld voor afvalenergiecentrales zou leiden omdat ze Europees niet meer kunnen concurreren.

Attero en AVR hebben zich nu gevoegd bij het bestuursrechtelijk kort geding dat Uitgeverij Noordhoek heeft aangespannen om de tijdige inzage af te dwingen van de documenten waaruit moet blijken waarom het beleid op afvalverbranding plotseling volledig omgedraaid is met verstrekkende gevolgen voor de afvalsector.