Wetsvoorstel belastingplicht overheidsbedrijven grote gevolgen voor burgers en publieke bedrijven

Maandag 15 december wordt het Wetsvoorstel Modernisering Belastingplicht Overheidsbedrijven behandeld in de Tweede Kamer. Daarin wordt voorgesteld om vennootschapsbelasting te heffen bij gemeentelijke diensten en overheidsbedrijven, ook wanneer die wettelijke taken uitvoeren zoals afvalbeheer en beheer van de openbare ruimte. Als deze wet wordt aangenomen, betekent dat feitelijk dat burgers vanaf 2016 dubbel belasting gaan betalen (vennootschapsbelasting bovenop de lokale afvalstoffenheffing). Daarnaast krijgen overheidsbedrijven die zich zonder winstoogmerk inzetten voor het publieke belang, onnodig te maken met allerlei extra administratieve rompslomp en kosten omdat ze dan, hoewel ze geen winst mogen maken, toch worden gezien als ondernemers. Er wordt in het wetsvoorstel een aantal uitzonderingen genoemd, maar die zijn onduidelijk en geven kans op rechtsongelijkheid. Gemeenten zijn op dit moment vrij om te bepalen of zij het afval inzamelen met een eigen dienst, samen met andere gemeenten, of door uitbesteding. Zoals de Kamer eerder al aangaf, mag dit wetsvoorstel de gemeentelijke autonomie niet doorkruisen.

Achtergrond
Momenteel is het in Nederland zo geregeld dat wettelijke publieke taken, zoals het afvalbeheer en het beheer van de openbare ruimte, zijn vrijgesteld van vennootschapsbelasting. Dat is logisch, want deze taken worden uitgevoerd zonder winstoogmerk. Op deze manier wordt gewaarborgd, dat deze wettelijke overheidstaken worden uitgevoerd tegen de laagst mogelijke maatschappelijke kosten. Eventuele resultaten worden teruggeven aan aandeelhoudende gemeenten en de burgers.

Gevolgen

Burgers: De burger voelt het wetsvoorstel (via een omweg) in zijn portemonnee. Als dit wetsvoorstel wordt overgenomen dan betaalt de burger feitelijk twee keer belasting: er zal vennootschapsbelasting over de lokale belasting (afvalstoffenheffing) moeten worden betaald.

Gemeenten: (de-)privatiseren? Indien de vrijstellingen niet op een neutrale wijze worden geregeld, dan staan gemeenten door dit wetsvoorstel voor de vraag of zij gemeentelijke taken weer terug willen halen in eigen beheer (deprivatisering), of geheel privatiseren, met alle gevolgen van dien voor werknemers in het afvalbeheer en het beheer van de openbare ruimte. Daar was het wetsvoorstel gericht op de fiscaliteit niet voor bedoeld.

Publieke Bedrijven: Het wetsvoorstel betekent voor alle overheidsbedrijven, die momenteel zonder winstoogmerk publieke taken zoals afvalbeheer en het beheer van de openbare ruimte uitvoeren, dat zij ineens worden gezien als ondernemingen en vanaf 1 januari 2016 door de “ondernemingspoort” dreigen te gaan, met de nodige (administratieve) gevolgen van dien (zoals openingsbalansen). Onnodige rompslomp voor bedrijven die geen winst maken en zich inzetten voor het publiek belang.

Belastingdienst: Aangezien publieke bedrijven en gemeentelijke diensten in 2016 ineens onder een ander belastingregime vallen, zorgt dit voor extra administratieve druk bij de belastingdienst. Aangezien de overheidsbedrijven op de wettelijke taken geen winst mogen maken, staat tegenover deze verhoogde administratieve lastendruk slechts zeer weinig opbrengst.

Wetsvoorstel aanpassen
Het is noodzakelijk dat het wetsvoorstel in zijn huidige vorm wordt aangepast. Dit wetsvoorstel gaat veel verder dan van Europa moet, andere landen gaan veel minder ver. Aangezien nergens is vastgelegd welke overheidstaken onder welke voorwaarden worden vrijgesteld, levert dit wetsvoorstel onduidelijkheid op en kan het leiden tot verschillende interpretaties bij verschillende belastinginspecteurs. De branche betreurt het dan ook zeer dat er bij het wetsvoorstel geen lijst is gevoegd van activiteiten die onder de vrijstelling komen te vallen. Met een lijst van overheidstaken die worden vrijgesteld kunnen de onduidelijkheden worden weggenomen en zou de rechtsvormneutraliteit en de keuzevrijheid voor gemeenten kunnen worden gerealiseerd.

Deze vrijstelling moet naar aard van de dienstverlening worden uitgewerkt. Daarbinnen moeten de administratieve lasten zoveel mogelijk worden beperkt, zowel voor de gemeenten en publieke bedrijven als voor de Belastingdienst zelf.

Gemeenten moeten de keuzevrijheid behouden hoe hun wettelijke taken te organiseren.

Daarbij mogen de fiscale lasten niet anders worden bij keuze van een gemeenten voor een eigen dienst, een gemeenschappelijke regeling met andere gemeenten, of een overheidsvennootschap, al dan niet samen met andere gemeenten.

Bovendien moet (vennootschaps)belasting over belasting (afvalstoffenheffing) worden voorkomen.

Ook de aanzienlijke administratieve lasten voor samenwerkende gemeenten moeten worden beperkt.

Helderheid van de staatsecretaris is nodig over de vrijstellingen. Eigen diensten, gemeenschappelijke regelingen en overheidsvennootschappen moeten onder hetzelfde regime vallen qua vrijstellingen en administratieve lasten. Daarbij zouden gemeenten voor extra kosten gecompenseerd moeten worden.