Brabantse gewesten gaan niet akkoord met facturen naheffing afval

De Brabantse gewesten zijn niet bereid de door Attero opgelegde naheffingen voor huishoudelijk restafval (HRA) over de periode van 2011 tot en met 2013 te betalen. Dat heeft de Vereniging van Contractanten Afvalsturing Brabant (VvC) per brief aan Attero laten weten. Attero heeft naar de mening van de VvC niet volgens de relevante contractuele bepalingen gehandeld.

De Brabantse gewesten hebben ieder een contract met Attero voor de verbranding van huishoudelijk restafval (HRA). In dit contract, dat loopt tot 1 februari 2017, is onder andere opgenomen dat HRA, afkomstig van alle Brabantse gemeenten, aangeboden moet worden aan Attero (leveringsplicht). In het contract staat ook dat de gewesten gezamenlijk per jaar minimaal 510.000 ton HRA moeten aanleveren (volumegarantie). Dit minimale volume is in 1993 contractueel vastgelegd voor de exploitatie van de verbrandingsoven bij Afvalverbranding Zuid-Nederland in Moerdijk.

Volgens Attero hebben de gewesten in de jaren 2011 tot en met 2013 niet voldaan aan de volumegarantie. Daarom heeft Attero besloten de Brabantse gewesten een naheffing van in totaal bijna € 7,5 miljoen op te leggen. De gewesten verenigd in de VvC bestrijden de naheffing van Attero, omdat Attero in eerste instantie volgens het contract het tekort aan had moeten vullen met ander brandbaar afval uit Zuid-Nederland dat Attero in die periode onder contract had. Volgens de VvC is aantoonbaar voldoende ander brandbaar afval aanwezig geweest en is er daarom geen basis voor een naheffing.

De VvC heeft namens de gewesten bovenstaand standpunt kenbaar gemaakt aan Attero. De gewesten zijn vanzelfsprekend bereid om via de VvC te bezien of een oplossing, ook voor de jaren 2014 tot en met het einde van de overeenkomsten, tot de mogelijkheden behoort.